AMSTERDAM (ZH) – Steeds vaker gebruiken advocaten de woorden dominus litis, ‘meester van het proces’. Wanneer dit leerstuk voor het eerst in zwang is geraakt kan ik zo snel niet nagaan. Wat ik wel weet is dat deze magische woorden thans met name worden uitgesproken als advocaat en cliënt het niets eens zijn over de te volgen strategie. Dan zegt de advocaat: alles goed en wel, maar ik ben dominus litis, ik bepaal de strategie!
Mij overkomt dit voortdurend. Recent weer met mijn nieuwe strafadvocaat. Hierbij ging het erom dat ik wilde dat hij een brief schreef aan Ivo Opstelten. In deze brief zou hij de minister moeten vragen het OM een aanwijzing te geven op te houden met hun hetze tegen mij op basis van verzonnen delicten en vervalst bewijs. Ook zou moeten worden uitgelegd dat de enige reden dat het OM mij nu al jaren terroriseert en het land heeft uitgejaagd erin gelegen is dat ik voortdurend en met aanhoudend succes corruptie, fraude en delicten blootleg binnen justitie zelf. Dat er dus sprake is van een ordinaire wraakoefening door Justitie ten eigen bate, ten koste van de gemeenschap en voor rekening van de belastingbetaler. Ook zou de minister moeten worden verteld dat vrijwel al mijn advocaten ‘van hogerhand’ zijn geïntimideerd waardoor ze mij geen adequate bijstand hebben kunnen geven en zelfs zijn weggevlucht en mij simpelweg bij het grofvuil hebben gezet.
Blijkbaar was ook deze strafadvocaat -zijn naam zal ik voor de afwisseling nu maar eens niet noemen- ‘van hogerhand’ geïnstrueerd, want hij wilde die brief niet schrijven. Als argument gaf hij daarbij aan dat zoiets ‘so wie so kansloos is’ en ‘niet past in zijn strategie’. Ik wees hem er vervolgens op, dat als de brief ‘so wie so kansloos is’ hij hem net zo goed wel kan schrijven omdat zijn cliënt (ik) dat wil. Maar de advocaat bleef weigeren. Ik weet wel waarom. Zo’n brief is helemaal niet kansloos, maar vormt een enorm probleem voor de minister die toch al zo onder vuur ligt in de zaak-Demmink. En laat nou juist de zaak-Demmink de belangrijkste reden zijn voor de hetze van het OM tegen mij, de journalist die deze affaire vanaf 2007 weer helemaal op de kaart heeft gezet! Crazy stuff dus dit en hyper-explosief. De advocaat weigert aan te nemen dat het OM een hetze tegen mij aan het voeren is om mij -vanuit eigen belang, want ook de top van het OM zat/zit vol met pedofielen- uit te kunnen schakelen als journalist en wil het spelletje gewoon meespelen door ‘inhoudelijk in te gaan’ op de waanzin waarmee Justitie mij nu al jaren bestookt: smaad, bedreiging, stalking, valse bommeldingen, allemaal verzonnen en gelogen. De processen tegen mij zijn echter puur politiek en dus moet de verdediging daar worden gevoerd, bij de hoogst verantwoordelijke in Den Haag, en niet bij een ondergeschikte rechter die niet anders kan, wil en doet dan de trekker overhalen in opdracht van Opstelten om de grote vijand van zijn Minerva-studievriend Joris Demmink ‘een lesje te leren’. Het eind van het liedje -en dan zijn we terug bij de titel van deze column- was dat de advocaat zei: Ik hoef die brief niet te schrijven want ik ben dominus litis!
Hier zien we dat de formule dominus litis wordt gebruikt als eufemisme voor: hou je bek. En dat is natuurlijk niet de betekenis van dit leerstuk. Nu cliënten steeds mondiger worden, steeds meer aan zelfstudie doen via internet en nu tevens de greep van de Staat op de advocatuur steeds sterker wordt waardoor er geen advocaat meer te vinden is die de strijd durft aan de binden met de overheid in grote zaken, nemen advocaten steeds vaker hun toevlucht tot de woorden dominus litis om hun cliënt op afstand te houden en de zaak naar eigen inzicht -vaak in extreme mate ten detrimente van cliënt- te kunnen afwikkelen. Mijn strafadvocaat durft de brief aan Opstelten niet te schrijven omdat hij bang is. Omdat hij sancties vreest van de Orde. Hiermee collaboreert hij in feite met een crimineel Justitie-apparaat. Hij wil voor de Buhne wel een act opvoeren in een politiek showproces voor een corrupte rechter, maar geen werkelijke verdediging voeren. Het Milosevic-principe dus; de Servische staatsman bedankte dan ook voor de ‘bijstand’ van zo’n nep-advocaat, van een -en dat is precies wat mijn advocaat ook is- amicus curiae. Ik meen dat dominus litis alleen ziet op proceshandelingen in engere zin, op zaken die de procesgang bepalen zoals: tekenen we hoger beroep aan ja dan nee? Roepen we getuigen x, y of z op? Wraken we het college? Vragen we om aanhouding om die en die reden? Het leerstuk geldt niet voor het schrijven van een brief. Zo denk ik er althans over, maar duidelijkheid wordt niet geboden. Op de site van Het Advocatenblad lezen we:
Een advocaat is in relatie tot zijn cliënt dominus litis. Die positie schept verplichtingen. ‘De advocaat draagt volledige verantwoording voor de behandeling van de zaak. De advocaat kan zich niet aan deze verantwoordelijkheid onttrekken met een beroep op de van zijn cliënt verkregen opdracht. Hij mag evenwel geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt.’ De tekst van Gedragsregel 9 lid 1 is duidelijk.
Ja, natuurlijk draagt de advocaat de volledige verantwoording. Maar betekent dat ook dat hij een volstrekt normaal en redelijk verzoek van zijn cliënt mag weigeren met een beroep op dominus litis? Wat als een cliënt de zoon van een advocaat onder ede wil laten horen en de advocaat zegt: nee, dat doen we niet want ik ben dominus litis? Ik heb mijn advocaat laten weten dat een veel zwaarder wegend uitgangspunt voor de advocaat dan dominus litis is, dat hij is verplicht alles te doen wat de zaak van zijn cliënt vooruit kan helpen en binnen de kaders van de wet valt. Dit wordt in gedragsregel 5 aldus geformuleerd:
Het belang van de cliënt, niet enig eigen belang van de advocaat, is bepalend voor de wijze waarop de advocaat zijn zaken dient te behandelen.
Het schrijven van een briefje aan Opstelten zou wat dat betreft geen enkel probleem mogen zijn. Maar wat van dit alles ook zij, je kunt als cliënt je advocaat nergens toe dwingen, want het eind van het liedje is gedragsregel 9 lid 1:
Indien tussen de advocaat en zijn cliënt verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, dient de advocaat zich terug te trekken.
Hier gaat het natuurlijk om de vraag: waarover gaat dat verschil van mening? Naar de letter van regel 9 mag een advocaat zich terugtrekken als zijn vrouwelijke client zich weigert uit te kleden bij besprekingen over de zaak en daarover een conflict ontstaat. Het is dan aan het tuchtrecht om deze gedraging van de advocaat te corrigeren. Maar waar ligt hier de grens, zeker in gevallen als die van mij waarin de advocaat in meer of mindere mate samenspant met de wederpartij? Ik weet zeker dat deze advocaat zou weigeren Opstelten onder ede te laten plaatsen om te verklaren over de machinaties van het Ministerie tegen mij. Wat zeg ik? Hij durft de minister niet eens een briefje te schrijven! Lang leve de dominus litis!